Voor bezitters van een eigen woning geldt dat zij het eigenwoningforfait bij hun inkomen in box 1 van de inkomstenbelasting moeten tellen. De aftrekbare kosten van de eigen woning, zoals de betaalde hypoheekrente, komen op dat inkomen in mindering. Voor belastingplichtigen van wie het inkomen in box 1 in de hoogste tariefschijf valt, geldt dat de aftrekbare kosten van de eigen woning tegen een lager tarief dan het tarief van de hoogste schijf in aftrek komen. De achtergrond voor deze regeling is een beperking van het fiscale voordeel van die aftrekbare kosten.
Volgens de rechtbank Den Haag vindt het tariefverschil tussen het eigenwoningforfait en de aftrek van kosten eigen woning zijn oorsprong niet in de ongelijke behandeling van gelijke gevallen of gelijke behandeling van ongelijke gevallen, maar in het feit dat het hier twee afzonderlijke regelingen betreft. Dat betekent dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel niet kan slagen.
Overigens zou volgens de rechtbank ook als wel sprake is van ongelijke behandeling van gelijke gevallen of van gelijke behandeling van ongelijke gevallen het beroep niet slagen. Niet iedere vorm van ongelijke behandeling is verboden. Dat geldt alleen voor een ongelijke behandeling waarvoor een redelijke en objectieve rechtvaardiging ontbreekt. Bij het beantwoorden van de vraag of een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat, komt de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid toe. Zolang het niet gaat om onderscheid op basis van aangeboren kenmerken van een persoon, zoals geslacht, ras en etnische afkomst, dient het oordeel van de wetgever te worden geëerbiedigd, tenzij het van redelijke grond ontbloot is. Dit laatste kan niet snel worden aangenomen.
Comments are closed.